Algemene Ouderdomswet art. 9 ( tekst 2013)
9
Bedrag van het ouderdomspensioen 1 Deze wet kent een bruto-ouderdomspensioen voor:
  • a. de ongehuwde pensioengerechtigde;
  • b. de gehuwde pensioengerechtigde;
  • c. de ongehuwde pensioengerechtigde die een kind heeft jonger dan 18 jaar, dat niet als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een ander behoort en voor wie aan hem op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van toepassing zou zijn.
2 De in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioenen worden afgeleid van het netto-minimumloon per maand. 3 Onder het netto-minimumloon wordt verstaan het bruto-minimumloon, na aftrek van premies op grond van de Wet financiering sociale verzekeringenen loonbelasting. 4 De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, bedoeld in artikel 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen, worden berekend voor een werknemer, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964 , over het bruto-minimumloon. 5 De bruto-ouderdomspensioenen worden zodanig vastgesteld, dat na aftrek van de in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, rekening houdend met de toepasselijke heffingskortingen voor een persoon van de pensioengerechtigde leeftijd en ouder, en van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet :
  • a. het netto-ouderdomspensioen per maand van een pensioengerechtigde als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gelijk is aan 70% van het netto-minimumloon per maand;
  • b. het netto-ouderdomspensioen per maand van een pensioengerechtigde als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, gelijk is aan 50% van het netto-minimumloon per maand;
  • c. het netto-ouderdomspensioen per maand van een pensioengerechtigde als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, gelijk is aan 90% van het netto-minimumloon per maand.
6 De volledige bruto-toeslag, bedoeld in artikel 8 , is gelijk aan het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. 7 Een herziening van het bruto-ouderdomspensioen in verband met een wijziging van het netto-minimumloon vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld. 8 De Sociale verzekeringsbank betaalt het herziene ouderdomspensioen, bedoeld in het zevende lid, bij de eerstvolgende betaling van het ouderdomspensioen nadat de herziening, bedoeld in het zevende lid, heeft plaatsgevonden.